Maak de juiste keuze voor uw vennootschap!

De 4 mogelijkheden voor uw vennootschap
Heeft u weinig tot geen onroerend goed via de vennootschap gekocht, dan kunt u de vennootschap beter vereffenen of liquideren. Zo wordt u meteen eigenaar van het eventuele vastgoed.
Wat zijn de voordelen?
- U hoeft geen kosten meer te maken voor een boekhouding of de neerlegging van uw jaarrekening.
- Er kan privé een beter evenwicht ontstaan tussen uw roerend en onroerend vermogen. Dat is gunstig in het kader van successieplanning. Bij een overlijden wordt de erfbelasting namelijk apart berekend op roerend en onroerend goed. Omdat de tarieven van de erfbelasting opklimmend zijn (3%-9%-27%) is een evenwichtige verdeling tussen roerend en onroerend goed dus wenselijk. Zo vermijdt u hopelijk de schijf van 27% erfbelasting.
Bouw de laatste jaren nog zoveel mogelijk liquidatiereserves op!
Hebt u nog even voordat u een definitief punt zet achter uw carrière? Bouw dan nog zoveel mogelijk liquidatiereserves op. Zo kunt u de winst van uw bedrijf opnemen tegen een uiterst voordelig tarief.
Normaal gezien betaalt u 10% vennootschapsbelasting op liquidatiereserves. Na een wachttijd van vijf jaar kunt u tegen 5% roerende voorheffing de aangelegde liquidatiereserves uit de vennootschap halen en naar uw privé uitkeren. Vereffent u voor die wachttijd van vijf jaar uw vennootschap, dan hoeft u deze roerende voorheffing van 5% niet te betalen. Dit is één van de meest interessante manieren om geld over te hevelen vanuit uw vennootschap naar uw privé.
Beleg intussen ook het geld in uw vennootschap voordat u zichzelf de liquidatiereserves uitkeert. Zo blijft u vermogen ontwikkelen om daar extra van te genieten na uw carrière. Van zodra u de vennootschap vereffent, kunt u deze beleggingen gewoon naar uw privéportefeuille overdragen en verder laten groeien.
U hebt behoorlijk wat vastgoed met de vennootschap gekocht? U bent niet van plan om dat vastgoed te verkopen maar wel te behouden? Dan kunt u de vennootschap omvormen tot een patrimoniumvennootschap.
Waarom een patrimoniumvennootschap?
Brengt u op het einde van uw carrière uw onroerend goed onder in een patrimoniumvennootschap, dan doet u vooral uw kinderen een groot plezier. In het akder van uw successieplanning is dit een verstandige keuze. U kan uw kinderen dan aandelen schenken en dus roerend vermogen in plaats van onroerend vermogen.
Schenken van roerend vermogen in rechte lijn kan aan een tarief van 3%. Schenkt u onroerend vermogen, dan moet u rekening houden met progressieve tarieven van 3%-9%-18% en 27%, naargelang de waarde van dat onroerend goed.
Denkt u aan de verkoop van uw aandelen, kan u zich best tijdig voorbereiden. Wat is de waarde van de aandelen? Zijn er factoren die voor een min- of meerwaarde zorgen? Zit er vastgoed in de vennootschap dat niet beroepsmatig gebruikt wordt of vastgoed dat ik graag privé zou willen behouden?
Daarnaast is het ook zinvol om zo’n vijf jaar voor de verkoop de aanleg van liquidatiereserves stop te zetten. U kan deze immers niet meer zelf naar uw privé uitkeren en een overnemer zal de aandelen wellicht overnemen via zijn eigen vennootschap. Dividenden tussen een dochter- en moedervennootschap zijn vandaag vrijgesteld van roerende voorheffing waardoor de aanleg van liquidatiereserves niet nodig is. Legt u de laatste 5 jaren voor een verkoop wel nog liquidatiereserves aan, zal u 5 jaar lang bijna 10% extra belasting per jaar betaald hebben zonder fiscaal voordeel voor u.
Is uw vennootschap niet verkoopbaar maar overweegt u de aandelen over te dragen naar de volgende generatie, dan kan u de aandelen eventueel schenken aan de kinderen.
Wenst u toch nog controle en/of inkomsten te behouden dan kan u schenken met voorbehoud van vruchtgebruik. Het gaat hier om een schenking van roerend vermogen. Vandaag is de schenkbelasting op een roerende schenking 3%.
Komen de aandelen in aanmerking voor de vrijstelling van schenkbelasting in kader van de overdracht van een familiale vennootschap, dan is er zelfs geen schenkbelasting verschuldigd op voorwaarde dat de vennootschap nog minstens 3 jaar na de schenking een reële economische activiteit bezit.