Wat u zeker moet weten over uw dividenden
Vijf vaakgestelde vragen
Vijf vaakgestelde vragen
Na betaling van de vennootschapsbelasting kunt u de resterende winst binnen de vennootschap op een fiscaalvriendelijke manier én na een bepaalde wachttijd overhevelen naar uw privé door liquidatiereserves (VVPR-ter) aan te leggen of VVPR-bis dividenden uit te keren. VVPR staat voor "Verlaagde Voorheffing / Précompte Réduit".
Wat is de beste keuze? Dat hangt af van uw tijdshorizon (wanneer hebt u dat geld nodig?), het belastingtarief en de oprichtingsdatum van uw vennootschap.
Het VVPR-bis systeem is enkel een mogelijkheid voor kleine ondernemingen die na 1 juli 2013 werden opgericht of na deze datum een kapitaalinbreng hebben ontvangen. U kunt de winst vier jaar na de oprichting of kapitaalinbreng uitkeren tegen 15% roerende voorheffing.
VVPR-ter (liquidatiereserve) is een reserve die de vennootschap kan aanleggen. Op deze liquidatiereserves geldt een bijkomende vennootschapsbelasting van 10%. Na een wachttijd van vijf jaar kan u tegen 5% roerende voorheffing de aangelegde liquidatiereserve uit de vennootschap halen en naar uw privé overhevelen.
U kunt voor VVPR-bis kiezen als u sneller over uw winst wilt beschikken. U kiest voor VVPR-ter als u wilt genieten van een gunstiger belastingtarief of als u de vennootschap op korte termijn wilt vereffenen.
In theorie belet u niets om beide systemen te combineren. Maar in de praktijk blijkt dit al snel geen goed idee. Kiest u voor een liquidatiereserve (VVPR-ter), dan betaalt u meteen een bijkomende vennootschapsbelasting van 10%. Kiest u uiteindelijk toch om deze dividenden met het VVPR-bis systeem uit te keren, dan betaalt u nog eens een roerende voorheffing van 5%. De totale belasting is hoger en bijgevolg minder aantrekkelijk. Kies daarom beter voor het ene of voor het andere systeem en combineer niet.
Voldoet u aan beide systemen, dan kunt u van jaar tot jaar kiezen voor welk systeem u gaat. Zo kunt u bijvoorbeeld liquidatiereserves (VVPR-ter) opbouwen totdat u aan het einde van het derde boekjaar na de oprichting van uw vennootschap toegang hebt tot het VVPR-bis systeem.
Bent u aan het einde van uw loopbaan van plan om uw bedrijf te vereffenen of liquideren, dan kunt u tot een bepaald punt gebruik maken van het VVPR-bis systeem en vanaf dan alleen liquidatiereserves aanleggen. Zo hoeft u bij de vereffening niet de extra 5% roerende voorheffing te betalen als u de winsten uitkeert.
Op de liquidatiereserves (VVPR-ter) betaalt de vennootschap een bijkomende belasting van 10%. Na een wachttijd van vijf jaar kan u tegen 5% roerende voorheffing de aangelegde liquidatiereserve uit de vennootschap halen en naar uw privé overhevelen. Wilt u deze reserve voor die vijf jaar uit uw vennootschap halen, dan betaalt u bijkomend 20% roerende voorheffing. Het grote fiscale voordeel van de liquidatiereserve ten opzichte van een gewone dividenduitkering (roerende voorheffing van 30%) wordt dan aanzienlijk beperkt. Vijf jaar kan lang lijken, maar het is de moeite waard om te wachten als u wilt genieten van deze lagere belastingdruk.
Ook onder het VVPR-bis stelsel is het normale tarief van roerende voorheffing van toepassing als u de dividenden na het eerste boekjaar uitkeert (30%). Na een tweede boekjaar betaalt u bij uitkering 20% roerende voorheffing. Vanaf het derde boekjaar betaalt u 15%. Fiscaal gezien is het ook bij het VVPR-bis stelsel voordeliger om de tijdslimiet (4 jaar) te respecteren.
Bent u van plan om uw vennootschap in de nabije toekomst te liquideren of vereffenen, dan is het voordeliger om een liquidatiereserve aan te leggen (VVPR-ter) en te wachten tot de vennootschap is ontbonden om dan van het laagste belastingtarief te kunnen genieten. U betaalt dan namelijk geen bijkomende roerende voorheffing van 5% als u na liquidatie van de vennootschap de dividenden int. Bovendien is er geen verplichte wachttijd. U kunt dus het ene jaar de liquidatiereserves aanleggen en het volgende jaar de vennootschap ontbinden.
De dividenden die uitgekeerd worden zijn een vorm van alternatieve beloning voor de aandeelhouders van de vennootschap. Bij uw overlijden zullen uw erfgenamen deze dividenden ontvangen als u de enige aandeelhouder bent. Maar het is ook mogelijk om deze aandelen over te dragen als u nog leeft. Uw erfgenamen worden eigenaar maar u behoudt het vruchtgebruik. Zo kunt u blijven genieten van de inkomsten/dividenden die uw vennootschap genereert.
Bent u gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen, dan behoren de vennootschap en haar inkomsten tot uw eigen vermogen, ook al werd de vennootschap tijdens het huwelijk opgericht. U kunt dus bij leven uw aandelen schenken, met of zonder vruchtgebruik. Bij uw overlijden is de wet van toepassing: uw partner krijgt het vruchtgebruik van deze aandelen, uw kinderen krijgen de blote eigendom. Hebt u een schenking gedaan waarbij u het vruchtgebruik behoudt, dan zal uw partner na uw overlijden van dit vruchtgebruik blijven genieten.
Bent u niet gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen, dan behoren de inkomsten van uw vennootschap én uw dividenden tot het gemeenschappelijk vermogen van u en uw partner. Dit is ook zo als de vennootschap voor het huwelijk werd opgericht en de vennootschap dus deel uitmaakt van uw eigen vermogen. Als u de vennootschap dan vereffent of liquideert, dan keren haar activa (en dus ook de niet-uitgekeerde liquidatiereserves) terug naar uw persoonlijk vermogen. Als u overlijdt, dan kan uw partner die het vruchtgebruik en dus ook de stemrechten erft, beslissen over de bestemming van de dividenden. Wordt de vennootschap vereffent, dan krijgen uw kinderen de blote eigendom van de opbrengst van die vereffening en behoudt uw partner het vruchtgebruik.